Over C. van Eesteren
prominent stedenbouwer van de 20e eeuw
De naam van Cornelis van Eesteren (1897 – 1988) zal voor altijd verbonden blijven aan het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP) waarvoor hij samen met Th.K. van Lohuizen het grondplan tekende volgens de functionalistische principes van het Nieuwe Bouwen. Dankzij Van Eesteren en Van Lohuizen kreeg Amsterdam zijn Westelijke Tuinsteden (Slotermeer, Geuzenveld, Slotervaart, Overtoomse Veld en Osdorp), waar licht, lucht en ruimte het woonklimaat bepaalden.
Van Eesteren geldt in Nederland als de geestelijk vader van de functionele stad, waarin de verschillende functies zoals wonen, werken, verkeer, natuur en recreatie van elkaar gescheiden zijn. Uit zijn koker komt ook het idee om de stadsuitbreidingen van elkaar te scheiden door groene scheggen, die het omringende landschap vanuit de stad snel bereikbaar maken. Als voorzitter van de Congrès Internationaux d’Architecture Moderne (CIAM) werd Van Eesteren internationaal een zeer invloedrijke figuur binnen de moderne stedenbouw.
Cornelis van Eesteren was voorbestemd om net als zijn vader aannemer te worden. Om vertrouwd te raken met het werk van architecten, zijn toekomstige klanten, begon hij in 1914 een studie aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam. Hier raakte Van Eesteren gegrepen door het architectenvak. Rond zijn afstuderen in 1917 ontwierp hij zijn eerste woonhuizen in opdracht van het aannemersbedrijf van zijn vader. Daaronder ook het woon-winkelhuis van A. van Zessen in Alblasserdam, waarvoor hij Theo van Doesburg vroeg het kleurenschema te maken. Dit unieke Stijl- en Rijksmonument uit 1923 is in 1990 door de EFL Stichting aangekocht en door Bertus Mulder gerestaureerd.
Van Eesteren raakte gaandeweg meer geïnteresseerd in stedenbouw. Met de toelage behorend bij de Prix de Rome voor architectuur die hij in 1922 had gewonnen oriënteerde Van Eesteren zich op de stedenbouw in Duitsland en enkele andere landen. In 1925 won hij met zijn ontwerp voor de Umgestaltung ‘Unter den Linden’ in Berlijn de eerste prijs. Dit leidde tot zijn benoeming in 1927 tot gastdocent aan de Staatliche Bauhochschule in Weimar.
Hoofd Stadsontwikkeling
Twee jaar later werd Van Eesteren hoofd van de nieuwe afdeling Stadsontwikkeling van de Dienst der Publieke Werken in Amsterdam, waar hij tot 1959 zou blijven werken. Met Theo van Lohuizen ontwikkelde hij hier het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam dat in 1934 werd gepresenteerd en daarna stapsgewijze uitgevoerd.
Ondertussen was Van Eesteren van 1930 tot 1947 voorzitter van de Congrès Internationaux d’Architecture Moderne (CIAM). In 1948 volgt zijn benoeming tot buitengewoon hoogleraar in de stedenbouwkunde aan de TH Delft.
Hier vindt u de inaugurele redes van Van Eesteren en Van Lohuizen.
Toekomstgerichte visie
Van Eesterens vormgeving van het stedelijk milieu onderscheidde zich van meet af aan door een toekomstgerichte visie. Al begin jaren dertig schetste hij een net van stadsautowegen in combinatie met vrije trambanen en een netwerk voor stadsspoor. Zulke concepten zijn tegenwoordig vanzelfsprekend, maar konden destijds slechts binnenskamers besproken worden.
Na de Tweede Wereldoorlog heeft Van Eesteren een belangrijke bijdrage geleverd aan de wederopbouw van een aantal door oorlogsgeweld verwoeste steden in en buiten Nederland. Eind jaren vijftig was hij actief betrokken bij de bouw van nieuwe steden in Brazilië en gaf hij colleges aan de Universiteit van Santiago de Chile. Een van zijn laatste grote projecten was het, overigens niet gerealiseerde, stedenbouwkundig plan van Lelystad.