Originele kaart teruggevonden
In de zomer van 1935 aanvaardde de gemeenteraad het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP), waaraan stedebouwkundige Cornelis van Eesteren zes jaar had gewerkt. Van zijn plan waren verschillende kleinere kaarten bekend. Op 24 december 2008 werd de grote presentatiekaart van het ontwerp teruggevonden, helaas in slechte staat. Door een subsidie van het EFL-fonds kon ze grondig gerestaureerd worden. Het resultaat werd van december 2009 tot en met januari 2010 tentoongesteld in de Schatkamer van het Stadsarchief Amsterdam.
In 1933 verscheen het Algemeen Uitbreidingsplan al in concept- vorm. Hierin werd duidelijk gemaakt hoe de uitbreidingen van de hoofdstad vorm moesten krijgen, althans naar de mening van ir. Cornelis van Eesteren (1897-1988), hoofd van de afdeling Stadsontwikkeling van de dienst de Publieke Werken. De stad zou zich vooral stevig moeten uitbreiden in westelijke en zuidelijke richting. Het AUP vormde de basis voor bijna alle staduitbreidingen nadien. Op 18 juli 1935 werd het plan door de gemeenteraad vastgesteld en op 18 juli 1939 bij Koninklijk Besluit goedgekeurd.
In de Nota van Toelichting en de Bijlagen bij het plan werd een reeks van thematische kaarten opgenomen, onder meer over de beoogde scheiding van de functies wonen, werken, recreatie en verkeer, maar ook de bekende gedrukte overzichtskaart (80,5 x94 cm) van het hele plan, op een schaal van 1:25.000. Er bestaat echter nóg een afbeelding uit 1935. Die verscheen als bijlage van het bouwkundig weekblad Architectura van 23 maart 1935, waarin het plan besproken werd. Later, bij het 50-jarig jubileum van het plan in 1985, is díe kaart één op één herdrukt op schaal 1:25.000 én werd een verkleinde reproductie (40,5 x47 cm, schaal 1:50.000) uitgegeven. Menige Amsterdam-liefhebber heeft die versie in zijn bezit.
Maar wat leek te ontbreken, was een wandvullende ‘presentatie-kaart’, zoals we die wel kennen van de oudere uitbreidingsplannen van Van Eesterens voorgangers Van Niftrik (1866, maar liefst 421×319 cm) en Kalff (1875, 170×175 cm). Die kolossale kaarten werden gebruikt om grootse plannen te presenteren aan het stadsbestuur.
Verstopt in torentje
In het kader van het gigantische digitaliseringsproces waarmee het Stadsarchief bezig is, werden (om ze in te scannen) eind 2008 alle ‘grote formaten’ die gemonteerd waren tussen stokken opengerold. Het merendeel hiervan bleek niet beschreven te zijn. Als een soort kerstcadeautje werd in de namiddag van 24 december de laatste kaart (216 x 270 cm) opengerold. Deze bleek het AUP op een schaal van 1:10.000 te tonen. Vermoedelijk behoort de kaart al decennialang tot de collectie van het Stadsarchief. Maar omdat in archiefinstellingen kaarten tussen stokken vaak – ten onrechte – als een soort stiefkindje gezien worden, worden ze doorgaans in een hoekje gestopt waar ze soms tientallen jaren niet meer uitkomen. De reden is dat ze meestal onhandig groot en lastig uit te rollen zijn, en vaak erg kwetsbaar zijn. Dat ‘hoekje’ was in dit geval de zolder van het oude Gemeentearchief aan de Amsteldijk. Tot aan de verhuizing van 2007 naar de Vijzelstraat heeft de AUP-kaart, samen met de grootste andere stokkaarten, jarenlang opgerold en rechtop gestaan in het torentje dat het gebouw siert. Achteraf gezien is het onbegrijpelijk dat de kaart niet eerder herkend werd.
Tot eind 2008 was het bestaan van de grote AUP-kaart onbekend. Als Vincent van Rossem bij zijn promotieonderzoek (1991) hier vermeldingen over had gevonden, dan had hij hier zonder twijfel over geschreven. Het blijft vooralsnog gissen wat precies de functie van de kaart geweest is. De kaart heeft een formaat van ruim twee bij bijna drie meter. Hij zal beslist gebruikt zijn om groepen mensen het plan te tonen. Te denken valt aan de leden van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. Zij waren immers degenen die de financiën voor de getekende plannen op de stedelijke begroting beschikbaar moesten stellen. Ook zal de kaart gebruikt zijn om andere groepen geïnteresseerden (collega-architecten uit binnen- en buitenland, sociëteiten, projectontwikkelaars) te informeren. Kortom, de kaart heeft beslist een voorlichtende, maar vermoedelijk ook een representatieve functie gehad. Daarnaast is het voorstelbaar dat hij, mogelijk jarenlang, gehangen heeft in het kantoor Van Eesteren bij de Dienst Publieke Werken. De kaart blijkt niet meteen in de vergetelheid te zijn geraakt. Bij de recente restauratie werden bewijzen gevonden dat hij eerder opgeknapt werd, vermoedelijk eind jaren vijftig – misschien wel voor een presentatie ter gelegenheid van de 25ste verjaardag van het AUP in 1960.
Amsterdam Uitbreidingsplan
Waarom was het Algemeen Uitbreidingsplan eigenlijk zo interessant? Het was niet alleen van belang voor Amsterdam, maar markeerde ook een internationale tendens in de stadsontwikkeling. Naast zijn ambtelijke baan in Amsterdam, bekleedde Van Eesteren de prestigieuze positie van voorzitter van het Congrès International d’Architecture Moderne (CIAM). Onder zijn leiding werd tijdens het vierde CIAM-congres in 1933 een charter opgesteld waarin de scheiding van de functies wonen, werken, recreatie en verkeer in de stedelijke ontwikkeling centraal stond. Die functies hebben op de AUP-kaart verschillende kleuren. De tinten rood staan voor wonen (nieuwbouw), tinten beige/bruin voor werken, tinten groen voor recreëren en de tinten geel voor de nieuw aan te leggen wegen. Interessant is dat op de kaart de groene stroken voor recreatie (bijvoorbeeld Amsterdamse Bos en sportvelden) als lange vingers vanaf de stadsrand ver de stedelijke inlopen, maar ook de woongebieden en de industriële gebieden scheiden.
Een paar kleine onderdelen van het plan blijken niet te zijn uitgevoerd of net iets anders dan Van Eesteren bedacht had. De geplande begraafplaats in de Riekerpolder en enkele spoorbanen en rangeerterrein kwam er niet en enkele havenbekkens kregen een andere vorm.
Gaatjes als geheugensteuntje
Eenvoudig kon vastgesteld worden dat de topografische ondergrond gelijk is aan die van de kleinere. Alleen de schalen verschillen. De inkleuring (het plan zelf) kent echter wel – kleine – verschillen. De ondergrond die Van Eesteren koos lijkt erg op de in de jaren dertig gangbare kaartbladen die de Topografische Dienst (van Defensie) vervaardigde, maar is daaraan niet gelijk. Ook is er geen ons bekende kaart van Publieke Werken voor gebruikt.
Wel staat vast dat de topografische ondergrond van de reuzenkaart van Van Eesteren een uitvergroting is van een kaart op een veel kleinere schaal van kort na 1930. Hiervoor werd geen gewoon papier gebruikt. Het was een fotografische reproductie afgedrukt op papier dat lijkt op de bekende ‘stinkkopieën’ van omstreeks 1970. Daarvoor werden zes aansluitende opnamen gemaakt. De zes reproducties werden vervolgens op een groot stuk linnen gemonteerd. Daarna werd het plan door (medewerkers van?) Van Eesteren met gouacheverf op de montage geschilderd. Bekijken we de kaart wat gedetailleerder, dan valt op dat hij vele honderden ‘prikgaatjes’ heeft. Daarvoor zijn een paar verschillende redenen te bedenken.
Ten eerste dienden veel gaatjes als hulpmiddel bij het exact plaatsen van symbolen op de kaart. Het gaat niet alleen om de legendablokjes aan de rechterzijde, maar vooral om de kleurvlakken die een terugkerend (bijvoorbeeld blokjes-)patroon hebben. Daarvoor werden op vaste afstanden prikgaatjes aangebracht. De tekenaar die de beoogde strakke lijnen in zo’n vlak moest trekken, kon zich daar dan op richten. Andere gaatjes lijken te zijn aangebracht voor het maken van kopieën (op dezelfde schaal) van delen van de kaart. Zo is de kustlijn van het oostelijke IJ, aan zowel de noord- als de zuidzijde geheel voorzien van gaatjes.
Er zijn ten slotte ook patronen van drie gaatjes vlak bij elkaar, die samen een driehoek vormen. Dat zijn de sporen van ouderwetse punaises, want die hadden vroeger drie pootjes. Goede kans dat Van Eesteren ‘ouderwetse geeltjes’ op de kaart prikte met instructies voor zijn tekenaars. Als laatste stap in het vervaardigingsproces werden aan de boven- en onderzijde stokken bevestigd. Zo kon hij vrijhangend getoond worden.
Restauratie
Bij het openrollen van de kaart in december 2008 bleek dat de kaart in zeer slechte staat verkeerde. Er zaten gaten en scheuren in de kaart, hij was ‘gecraqueleerd’ en de stok aan de bovenzijde was voor ongeveer een kwart van de lengte losgescheurd. Als je hem open- of dichtrolde stoven de papiersnippers in het rond. Ook zat er van boven naar beneden, over het midden van de kaart, een grote breuk in het papier. Deze deelde de zes aan elkaar geplakte stukken papier waaruit het kaartbeeld oorspronkelijk bestond, weer in tweeën. Alleen dankzij de linnen drager viel het papier niet in twee stukken uit elkaar.
de brug
Omdat de kaart van eminente historische betekenis is, werd een subsidie voor restauratie aangevraagd bij de Van Eesteren-Fluck & Van Lohuizen Stichting. Dankzij een snelle en genereuze toezegging kon al in april 2009 met de voorbereidingen begonnen worden. Eerst werd een speciale brug op wieltjes gebouwd. Deze kon over de kaart gereden worden. Als de restauratrices hierop zaten, konden ze ook in het midden van de kaart werken.
de brug
Eerst werden de stokken verwijderd. Het kaartbeeld werd schoon gemaakt, de oude linnen drager verwijderd en gaten en scheuren werden met Japans papier aangevezeld. Begin september 2009 werd de hele kaart opnieuw, niet met linnen, maar met Japans papier gedoubleerd. Dit om de kaart nieuwe stevigheid te geven.
Tijdens de restauratie vielen de al genoemde prikgaatjes voor het eerst op. Ook werd toen pas duidelijk dat de kaart al eerder een restauratie onderging, waarschijnlijk een halve eeuw geleden. Dat viel af te leiden aan paar extra bijgeplakte stroken linnen, die duidelijk niet uit 1935 dateerden. Ook bleek dat delen van het blauw gekleurde water op de kaart met een iets lichter getinte verf overschilderd waren. Ook dit is kennelijk ná 1935 gebeurd.
In het hedendaagse restauratiegebruik worden beschadigingen aan het oude object niet meer geretoucheerd of bijgekleurd. Maar omdat het Japanse papier dat gaten en scheuren in het oude papier dichtte, ook weer te verwijderd kan worden (een restauratie dient altijd reversibel = omkeerbaar te zijn), is er weinig bezwaar om deze een kleur te geven die lijkt op zijn omgeving. Daardoor springen deze aanvezelingen minder in het oog en wordt een egaler beeld verkregen. De twee stokken zullen niet opnieuw aan de kaart bevestigd worden. Het risico van nieuwe scheuren is te groot. Vanzelfsprekend worden ze wel bewaard.
Eindelijk weer te zien
In een periode van acht maanden in 2009 lag de AUP-kaart uitgerold op een grote tafel van de restauratieafdeling van het Stadsarchief Amsterdam. Tijdens het Open Monumentenweekend van 12 en 13 september 2009, waar het dagthema Monumenten op de Kaart was en tijdens de Landelijke Archievendag op 17 oktober van hetzelfde jaar, kon het publiek hem bekijken. De restauratrices lieten de Van Eesterenkaart aan enkele duizenden bezoekers zien. Daarbij vertelden ze over hun werkproces. Vanaf midden december 2009 tot eind januari 2010 was hun eindresultaat in de schatkamer van het Stadsarchief in volle glorie te bekijken. Daarna is hij opgerold en zal hij nog slechts bij hoge uitzondering te zien zijn. Want hoewel de kaart nu bijzonder vakkundig gerestaureerd is, het blijft een kwetsbaar object. Hoe dan ook: door de restauratie (die mogelijk werd door de bijdrage van de Van Eesteren-Fluck & Van Lohuizen Stichting) is het behoud van deze historisch belangrijke kaart, voor de komende decennia gelukkig veiliggesteld.